Met een transporttank halen we de benodigde melk voor de kaasbereiding op en sluiten een melkpomp aan. De melkpomp zorgt er dan voor dat de melk in de doorstroompasteur terecht komt.

Daarna gaan we van start met het pasteuriseren van de melk. De melk loopt vervolgens de kaastobbe in.

Aan de melk voegen wij zuursel, dierlijk stremsel en calciumchloride toe. Nadat goed is geroerd stremt de melk. De melk verandert in ruim een half uur tijd in een geleiachtige massa.

Met een meetlat controleren we of de melk goed is gestremd.

Zodra de melk goed is gestremd gaan we over op het lossnijden. Middels het lossnijden scheiden we vocht (wei) en vaste stof. De vaste stof wordt wrongel genoemd. Dit is afgeleid van wringen, zoals het vroeger wel werd genoemd.

Wanneer we de juiste samenstelling hebben bereikt tappen we 1/3^e van de wei af.

Om een juiste samenstelling van bestanddelen te bereiken vervangen we de afgetapte wei door water, dit noemen we ‘wassen van de wrongel’.  Dit roeren we nogmaals. Daarna laten we het zo’n half uur rusten/rijpen. Hierna kunnen we overgaan op het vullen van de kaasnetten met de wrongel.

De kaasnetten plaatsen we in de bijbehorende kaasvaten met de bijpassende deksel erop. De deksel wordt de volger genoemd. Hij “volgt” de wrongel bij het persen.

Na enige tijd is de wrongel vergroeid tot een kaas die we al kunnen keren. We keren de kazen eenmaal voor een zo gelijkmatig mogelijke verdeling van de kaas. Tevens wordt iedere kaas voorzien van een kaasmerk.

Als het persen erop zit dan halen we de kazen uit de netten en laten we ze nog een aantal uren in de vaten om de juiste vorm te verkrijgen.

Dan kunnen de kazen uit de vaten in de pekelkooien. Deze takelen we vervolgens in het pekelbad. In het pekelbad wordt de kaas gezouten. Zout vergroot de houdbaarheid van kaas. Daarnaast verbetert zout de smaak van de kaas aanzienlijk. Ook wordt de kaas steviger en meer ‘vormvast’.

Na een bepaalde tijd (welke wisselt per formaat kaas) halen we de kazen uit de pekel om ze op de planken in de kaasopslag te leggen. Hier worden de kazen dagelijks gekeerd en krijgen ze in twee weken tijd twee lagen coating. De coating is nodig om de kaas goed te beschermen tegen schimmelgroei.

Wanneer de kazen volledig gecoat zijn krijgen ze per productie een plek in de kaasopslag. Hier keren we ze nog enkele keren per week om ze schoon te houden. En dan is het rijpen. De duur hiervan is afhankelijk van het eindproduct dat we willen aanbieden en het formaat van de kaas. Vanzelfsprekend het kortst voor kleine jonge kaas, het langst voor grote oude kaas.

We produceren de kaas overdag zodat we gebruik kunnen maken van onze eigen zonnepanelen.

Aan het einde van het productieproces zijn wij trots op onze smaakvolle kazen! Met liefde en plezier gemaakt door Koos en Rianne.

Nieuwsgierig geworden? Kom dan een stuk Betuwse Boerderijkaas bij ons kopen! Hier kun je ook zelf een blik werpen op onze productieruimte en kaasopslag.